HET NEDERLANDSCH BURGERLIJK REGT. TWEEDE BOEK. VAN ZAKEN. EERSTE TITEL. Van zaken en derzelver onderscheiding. 8 1. Inleiding. 1. Het tweede boek, volgens het opschrift handelende van zaken, wordt geopend met eenen titel (1), waarin wordt opgegeven, wat de wet onder zaken verstaat, en hoe zij de zaken onderscheidt, ten einde dat begrip te bepalen, en hier eens voor altijd de onderscheidingen aan te duiden, welke hier en daar, zoo vroeger als later in het Wetboek voorkomen. Ten slotte wordt kortelijk melding gemaakt van de regten, die men op zaken kan hebben, waarvan in het opschrift van den titel geheel niet wordt gesproken (2). 2. De bepaling, wat de wet onder zaken verstaat, is niet alleen wetenschappelijk, maar wel degelijk van wetgevenden aard. Wel bevat de C. N. haar niet, en wordt tegen dergelijke bepalingen niet zelden, ofschoon dan minder gepast, het gezegde van JAVOLENUS ingeroepen: omnis definitio in jure civili periculosa est (3); maar eene bepaling is in de wet inderdaad noodzakelijk, zoo dikwijls zij een bepaald be (1) NIENHUIS, I, bl. 84, beschouwt dien als eene inleiding tot het 2e en 3e boek. (2) V. B. FAURE, in N. Jaarb. v. R. en W., IX, bl. 300, acht beter als opschrift: Van zaken en zakelijke regten. (3) L. 202 D. de regulis juris (L, 17). Verg. mr. J. P. V. LOON, in Bijdr. t. R. en W., VII, bl. 489 en v.; DEN TEX, Encycl. Jurisp., 8 278, bl. 269 en v. 658275 |