we

toenemende fiscaliteit der administratie, deels door het oogenschijnlijk geringe van het loon, voor het opmaken van onderhandsche acten gevorderd. Het is bekend hoevele malen de Broederschap van Notarissen in Nederland, naar het ons voorkomt minder in het belang harer leden dan in dat van het algemeen, pogingen heeft aangewend om door eenige wettelijke voorziening gestuit te zien den voortgang der zaakwaarneming op het gebied der notariële praktijk. Wie zal het tijdstip, waarop die voorziening tot stand komt, zelfs in de verte bepalen, zoolang die pogingen worden aangemerkt als zoovele orationes pro domo en men wachten wil op eenig openbaar kenbaar gemaakt verlangen van het publiek. Vult decipi mundus.... Wat ons betreft, zouden gaarne beantwoord zien de vragen: waarom treedt de wetgever tusschen beide, waar het geldt de beoordeeling der bevoegdheid van hen, die als regtsvoorspraken willen optreden voor regtbanken of hoogere collegien, of die het ambt van notaris wenschen te bekleeden, wanneer hij den toegang tot de balie der kantongeregten en het opmaken van acten waarvoor authentieke vorm niet is wettelijk vereischte, openstelt voor en vergunt aan allen, die zich met het misbruikt wordende patent van zaakwaarnemer, èn bevoegdheid èn kennis meenen uitgereikt te zien? Waarom vordert de wetgever, hetzij de nu onlangs voorgestelde regterlijke organisatie wet worde of niet, van hen geene blijken van geschiktheid, bekwaamheid en zedelijkheid?

Mr. W. F. OTTEN.

Van eene zijde waarvan we zulks het minst verwacht hadden, werd onlangs aan Heeren Notarissen in Nederland de circulaire verzonden, die we in haar geheel zullen mededeelen. Ze luidt als volgt:

LEYDEN, 10 Februarij 1856.

Wel-Edel Geboren Heer!

Eene ondervinding van vele jaren heeft mij geleerd dat de bestaande geschriften over de toepassing der wetten op het Zegel, de Registratie, Successie, Hypotheken en het Notariaat, niet, in elk voorkomend geval, voor schade kunnen hoeden; dat maar al te dikwerf te veel wordt gevorderd of belasting wordt betaald, die bespaard had kunnen worden door eene wijziging in de redactie der acte of memorie, zonder iets aan hare kracht te ontnemen. Ik zeg BESPAARD, omdat geen der HH. Notarissen zal willen medewerken om belasting te ontduiken, maar op elk hunner de zedelijke pligt rust, om die voor hunne Cliënten te besparen.

Die ondervinding heeft mij tevens geleerd dat vele Heeren Notarissen, hoe overtuigd ook dat men door misverstand belasting of boeten van hen vorderde, aan die vordering voldeden, omdat men een proces schroomde, uithoofde van deszelfs kostbaarheid.

Ik ben, dien ten gevolge, op het denkbeeld gekomen om aan Heeren Notarissen schriftelijke, met reden omkleede, adviesen te geven betrekkelijk alles wat de Zegel-, Registratie-, Successie- en Hypotheekregten en de wetgeving op het notariaat betreft; en om mij voor te stellen tot het opmaken van alle stukken in regtsgedingen, te dier zake gevoerd wordende, en wel tegen eenen abonnementsprijs van f10 in het jaar, te voldoen in twee halfjarige termijnen, elk van ƒ5.

De geabonneerde zende mij, franco, of de projectakte of memorie of de casus-positie, en ontvangt binnen twee of drie dagen het verlangde schriftelijke advies, of de concepten der stukken benoodigd in het geding.

Met mij, heeft zich, ter voorgestelde zake, een bekwaam regtsgeleerde vereenigd, zoodat ook onder den abonnementsprijs begrepen zijn, adviesen in zaken van Burgerlijk regt.

Buiten abonnement worden geene adviesen gegeven. Mijne geschriften over de aangeduide belasting-wetten, die zoowel hier te lande als in Frankrijk en België, boven mijne verwachting, op prijs zijn gesteld, zullen van mijne bevoegdheid kunnen getuigen.

Mogt UWEd. het voorgestelde abonnement willen aangaan, dan zal UWEd. wel zoo goed willen zijn, mij onderstaand billet, behoorlijk ingevuld, binnen acht dagen, terug te zenden.

Ik heb de eer met verschuldigde gevoelens te zijn, UWEG. Dv. Dienaar,

W. DE GELDER,

Oud-Inspecteur der Registratie, enz. enz.

De lofspraak door den Schrijver zich zelven gewijd, voorkomende in de voorlaatste zinsnede dezer circulaire, laten we onbesproken; we vragen alleen of de inhoud van deze circulaire te rijmen is met de strekking van den roman, getiteld: De Zaakwaarnemer, door haren steller weinig jaren vroeger in het licht gegeven; we houden den wensch niet terug dat de bijval aan die circulaire te schenken, niet gelijk moge zijn aan dien welke den roman des geachten schrijvers teregt te beurt mogt vallen.

Mr. W. F. OTTEN.

PERSONEEL

NOTARISSEN.

BENOEMINGEN, VERANDERING VAN STANDPLAATS,

ONTSLAG EN OVERLIJDEN.

Bij Z. M. Besluit van 30 Januarij 1856, n° 66, is benoemd tot Notaris te Breda, E. L. A. BEENS.

Bij Z. M. Besluit van 4 Februarij 1856, no 33, is benoemd tot Notaris te Gorinchem, Mr. S. C. VAN APPELTERE.

Bij Zr. Ms. Besluit van 15 Februarij 1856, no 71, is J. C. VAN KESSEL eervol ontslagen als Notaris te Rumpt, arr. Tiel.

Bij Zr. Ms. Besluit van 22 Februarij 1856, no 78, is benoemd tot Notaris te Rumpt, L. J. B. C. VAN KESSEL.

Op den 20 Maart 1856 is overleden G. A. BACKS, Notaris te Rozendaal, arrondiss. Breda.

REGT EN WET,

TIJDSCHRIFT VOOR HET NOTARIS-AMBT.

BIJDRAGEN EN VERTOOGEN.

EIGENDOMS-OVERGANG VAN GELEGATEERDE ONROERENDE

GOEDEREN.

་

Onder dit opschrift komt op bl. 1 en volg. van dezen jaargang een vertoog voor van den Heer P. J. F. RIETSTAP, waarin deze vermeent zijne denkwijze over eene vroeger door mij in dit tijdschrift verdedigde stelling te moeten bloot leggen. Die stelling was: dat tot verkrijging van den eigendom van gelegateerd onroerend goed levering niet noodig is.

Wij verheugen ons met het vertoog van den Heer RIETSTAP in het vooruitzigt eener nadere toelichting van het onderwerp in kwestie en daardoor eene poging te mogen zien gelukken waartoe wij vroeger den wensch uitten: het verkrijgen namelijk van meerdere zekerheid en dien ten gevolge meer eenheid in het behandelen eener zaak, die ongetwijfeld van groot practisch belang is. Hoewel het stuk van den Heer RIETSTAP niet be

Deel X, bl. 526 en volg.

XI DI., N°. 3

21