Sivut kuvina
PDF
ePub
[ocr errors]

Minister het stellige plan heeft meer te doen voor het Notariaat, dan circulaires uit te vaardigen; aan eene Commissie toch uit de Broederschap van Notarissen in Nederland, die namens deze Vereeniging aan Zijne Excellentie een afschrift kwam aanbieden van zeker adres aan Z. M. den Koning ingediend, bepaaldelijk verzoekende krachtdadige maatregelen te nemen tot het meer en meer onschadelijk maken der Zaakwaarnemerij, en verdere bepalingen te verordenen in het belang van het Notariaat, gaf Z. E. te kennen, dat de bedoelde aangelegenheid ten zeerste zijne aandacht trok; - spoedig reeds daarna mogten de Leden dier Commissie, welke aan de op die Conferentie gevoerde wisseling van gedachten deelnamen, dan ook van den Minister een brief ontvangen onder den datum van 22 Sept. 1856, 1o afdeeling, n° 80, waarin Z. E. den wensch uitdrukte, de meening der individuele Leden dier Commissie te kennen, omtrent de bepalingen der Wet van 9 Julij 1842, no. 20, die, huns inziens, herziening en verbetering mogten behoeven, alsmede omtrent het stelsel bij art. 2 der Belgische Wet van 16 December 1851, "sur la revision du Régime Hypothecaire, gehuldigd '. Eene zoo volledig mogelijke Memorie was het natuur

Men zal weten, dat bij de bedoelde Belgische Wet zeer opmerkelijke verbeteringen in het stelsel van hypotheken en eigendoms-overgangen zijn tot stand gebragt; daaronder telt men het voorschrift, dat volgens die Wet alle eigendoms-overgang van onroerende goederen in authentieken vorm behoort plaats te hebben. Eene dergelijke bepaling trouwens vindt men ook in het Burgerlijk Wetboek voor Nederlandsch Indië, waar art. 716 uitdrukkelijk leert: "dat alle acten, waarbij onroerende zaken worden vervreemd, toegescheiden, verdeeld, bewaard of overgedragen, op straffe van nietigheid, in authentieken vorm moeten worden opgemaakt."

lijke en spoedige antwoord op de vereerende aanvraag des Ministers.

Wij meenden deze mededeeling aan onze Lezers niet te mogen onthouden, en vleijen ons, dat wij de dageraad zien gloren eener betere toekomst, die het reeds zoo lang miskende Notarisambt wacht, en wenschen uit dien hoofde onzen tegenwoordigen Minister van Justitie een genoegzaam ministerieel leven toe, ten einde, door ook deze belangrijke maatschappelijke aangelegenheid gedurende eenigen tijd met vaste en éénparige hand te besturen, gaande weg de verkeerdheden, en zelfs onvolkomenheden mogen verdwijnen, welke gedurende langen tijd, en ten gevolge van welligt meerdere omstandigheden, zijn ingeslopen en aan het daarover gestelde toezigt ontgaan!

Texel, Nov. 1856.

W. J. HIDDE BOK.

[merged small][ocr errors]

19im 21989 I 98410 nes guilostobom oxob nobnoom [77 -gab ob pw tubeno mojiply повнотно подош эт Academische Litteratuur. aboot dad sib, Jemo1501 91910 1919 1910g mois best asenhengelig king wtuskohen de wetsbepalingen omtrent any michel notarisumba|vpigens het Groot Placuibboèck o!,901 metode wet van 9 Jul 1842 Rersteibtakl

[ocr errors]

8 94jjlqaderisch oproefschrift ster verkrijging van 119 tvde graad van Doctor in het Romeinschlen -b79919v Hedendaagsoh Regts,deo 31 HisToE LAR ,njiwbrAmsterdam 1856b82ble in bod tillow any gloveg mot us bjit nogal sbby low JoDeastrijd in, den aanvang idézet dem gevoerd over het meer of min wenschelijktgider eddifleatieswans.de wetgeving, is te algemeen bekend, dan dat het noodig zout Zijn'"'dit' feit aan onze lezers met meer dan een enkel woord te herinneren. En ongetwijfeld weinige zullen er zijn, die het hooge gewigt van het doel dier krachtig gevoerde wisseling van denkbeelden miskennen. Velen echter zullen, naar ons oordeel, met ons van meening zijn, dat het oprakelen der toen gebezigde gronden voor en tegen het stelsel van codificatie, met het oog op den feitelijken toestand der wetgeving, een weinig verdienstelijke, althans geheel onvruchtbare arbeid mag genoemd worden. Alleen voor hen, die zouden durven beweren dat de afschaffing van het bedoelde stelsel mogelijk, en de terugkeer tot den toestand van het regt, door JUSTINIANUS reeds onbestaanbaar geacht, wenschelijk zij, kan de hernieuwing van dien strijd in oude of nieuwe vormen eene aangename en nuttige strekking hebben. En de Schrijver van bovengemeld

J

"

[ocr errors]
[ocr errors]

1

[ocr errors]
[ocr errors]

"

Academisch proefschrift, die zich reeds in zijne inleid ding doet kennen de heftig bestrijder der wetboekeny alvor toor de wetgeving! als ijverig bewonderaar van hetgeen hij noemit: ons oude regd van gewoonley deed minstens genomen voorzigtig om zijnen lezers reeds door den der motto's boren die inleiding geplaatst er op voor te bereiden; dat zijn werk den stempel zou dragen van den laudator temporis acti? En in de daad, eone levendige voofingenomenheid tegen onze Wetboekon ald middellijk gevolg der ook, ons Vaderland getroffen hebbende heerschappij vano Frankrijks eersten Keizers dod qnbegrensde eerbied voor onze voorvaderen kun nqn't alleewerklaren hoe meer dan eene grief van den schrijver tegen vorm en inhoud onzer tegenwoor dige wetgeving in het mindere mate mag gelden tegen het in placuatbbekenen brdonnantien enokearen ver zameld, aangevuld,"gewijzigd en herrdepen geschreven regt der vorige eeuwen! Nog is het voor ons twijfelachtig of de S. die door zoo menige aanmerking op thal en stijl Tonzer wetboeken zijde in de Voorrede medegedeelde voorliefde tot de studie der Letteren boven die der Regten, als aanschouwelijk maakte, eb in zal slagen om het hiet verouderdel, goede oude regt dngedeerd den toets zijneh taalkennis te doen onder gaah Willen we uit dien Hoofde des. S onderzoek ten dien aanzien afwachten, reeds thans noeten we ons verklaren tegen den der gronden zijner lofrede op de regtsontwikkeling dbor erkende gewoonte, als gevolg van gevoelde behoefte. Wij bedoelen de verwijzing van den Standaar Engeland en het gevolg dat zich naarḥzijne meening daar opdoet door den ohbegrenstleh eerbied voor leenexoveroude gewoonte: die eerbied, deert onardo

[ocr errors]
[ocr errors]

1

1

"

S. n.l. op blz. 26, hij verklaart waarom een Engelschman niets goed vindt dan wat Engelsch is. Wanneer het gewoonteregt waarlijk zulk een gevolg heeft, dan aarzelen we niet het te bezigen als een argument tegen den Schrijver. Vraagt welligt iemand waartoe het betoog der meerdere voortreffelijkheid in uiting, in vorm van het oude nederlandsche regt boven die der tegenwoordige wetgeving door den S. der proeve werd noodig geacht? Het antwoord wordt door den S, gegeven aan het einde der Inleiding, waarbij hij toezegt ons, bij wijze van besluit zijner proeve, eene herziening van de wet op het notarisambt te leveren, gegrond op het oude nederlandsche regt. Hij voegt daarbij de hope dat die herziening, ontleend aan het voortreffelijke oude regt, voor de wet van 1842 niet zal behoeven onder te doon. Wij zijn volstrekt niet overtuigd van de volmaaktheid der wet van 1842; wij gelooven zelfs gaarne dat ze in meer dan een opzigt verbetering behoeft, voorziening vereischt, maar toch, we achten des S. hope ijdel en hare teleurstelling zeker, omdat ook thans nog als regel geldt 'tgeen volgens hem door het oude regt zoo volkomen werd verwezenlijkt, de bekrachtiging namelijk der behoefte, die zich geopenbaard heeft, bij de wet. En zoo 't al denkbaar zij, waarschijnlijk is het toch niet, dat bij de voortgaande ontwikkeling van ons geheele volksbestaan zijne behoeften van thans in de voorschriften van het oude regt bevrediging zullen vinden. Het voornemen van den schrijver om de vergelijking der vroegere wetsbepalingen met de tegenwoordige uit te stellen, totdat de toepassing der laatsten in het dagelijksche leven door hem zou waargenomen zijn, pleit voor eene loffelijke voorzigtigheid,

« EdellinenJatka »