Sivut kuvina
PDF
ePub

want vóór den vervaldag was het onzeker wie dat zijn zou. Hij echter, die op den vervaldag de wettige houder van den wissel is, zou, indien hij dan nog verder endosseerde, de oorspronkelijke verbintenis der wisseldebiteuren te buiten gaan, die ten vervaldage betaling hebben beloofd aan nemer of order en dus in de aanwijzing van nieuwe schuldeischers in plaats van den ouden slechts hebben toegestemd tot op den vervaldag toe. De verbintenis der wisseldebiteuren is op dien dag niet meer jegens een onbepaald persoon, maar jegens den houder op den vervaldag.

Het eenige middel om den wissel na dien dag over te dragen, is de akte van cessie volgens de voorschriften van. het Burgerlijk Wetboek en het gevolg van deze wijze van overdracht is, dat tegen den cessionaris alle exceptiën kunnen worden gebruikt, die tegen den houder konden worden ingeroepen.

Wat de uitwerking is van een endossement na den vervaldag op den wissel geplaatst, hierover zwijgt onze wet geheel.

De Duitsche wet is op dit punt vollediger en regelt de gevolgen van het door haar genoemde "Nachindossament" op de volgende wijze :

Diegene, welke een vervallen wisselbrief, die nog niet geprotesteerd is, endosseert op een tijdstip, dat de wissel niet meer geprotesteerd kan worden, kan den trekker en de endossanten niet meer aanspreken hij blijft echter als endossant aansprakelijk.

Is de wissel echter vóór het "Nachindossament" geprotesteerd, zoo werkt dat endossement, met betrekking tot de verplichtingen, die door het protest geboren worden, als eene cessie; de "Nachindossatar" heeft in dit geval

[ocr errors]

alleen de rechten van zijn endossant tegen den acceptant, den trekker en diegenen, welke den wissel tot aan het protest geëndosseerd hebben. Ook is in dat geval de "Nachindossant” niet wisselrechtelijk verbonden.

Hoewel bij een vonnis der Arr. Rechtbank van Amsterdam van den 15 Juli 1839 is aangenomen dat een endossement, na den vervaldag op den wissel geplaatst, als volmacht zoude moeten gelden, komt mij de beschouwing van Prof. VISSERING, die het als eene cessie aanmerkt, aannemelijk voor, want de wet bepaalt nergens, dat endossementen, na den vervaldag op wissels geplaatst, voor onvolledig en dus voor volmachten moeten gehouden worden, en zulks ligt ook zeker niet in de bedoeling van den endossant,' die een volledig endossement op den wissel plaatste.

2o. is de wisselbrief die niet gesteld is aan order, niet vatbaar voor endossement.

Het blijkt in dit geval duidelijk dat de trekker hier een bepaald persoon, den nemer, op het oog heeft en niet wil dat een anderen schuldeischer zal aangewezen worden.

De Duitsche wet acht, evenals de Scandinavische, de weglating van de woorden of order" niet voldoende om het verbod van endosseeren aan den nemer op te leggen,

daar zij bepalen dat de wissel endossabel is, ook wanneer

Kan

hij niet de order-clausule bevat; eerst wanneer de trekker het endossement bepaald uitsluit, is endossement verboden. Ten slotte nog een woord over de vraag: een wissel gesteld aan order, door een endossant verder worden geëndosseerd, zonder de vermelding aan order." De Amsterdamsche Advocaten nemen aan, op art. 134 dat een endossement steeds aan order moet luiden, omdat de vatbaarheid voor overdracht door endossement, zoodra

die eenmaal in den oorspronkelijken wissel ligt, aan denzelven gehecht blijft en van den eenen endossant op den anderen overgaat, zonder uitdrukkelijke vermelding zelfs.

In de praktijk vermeldt men in een endossement altijd "aan order" en het zou de vraag zijn, als het er niet bij stond, of het dan toch aan order" zijn zou.

Is dit zoo, dan is de bijvoeging aan order" steeds overbodig. De kwestie lost zich dus hierin op: Zou het mogelijk zijn dat een endossant, als het ware, eene andere bestemming aan den wissel gaf dan oorspronkelijk de trekker er aan gegeven heeft?

De endossant, op dit oogenblik houder des wissels, is ook eigenaar en kan dus met zijn eigendom doen wat hij wil. Men zou, zich op het terrein van het Burgerlijk Wetboek verplaatsende, het geval kunnen stellen dat A van B heeft gekocht een huis, waarin een smederij wordt uitgeoefend; het huis is nu eigendom van A, die volkomen gerechtigd is de smederij weg te breken. Even goed als de endossant tot den trekker in relatie staat, is er ook een band tusschen A en B, als kooper en verkooper, b.v.. de vrijwaring De trekker heeft het in zijn belang geacht den wissel door endossement te doen overgaan, de verkooper achtte het in zijn belang een smederij aan zijn perceel te verbinden, niettemin echter kan de houder of de kooper zijn belang wel anders begrijpen en aan hem moet dus de vrijheid gelaten worden zijn eigen belang naar welgevallen te behartigen.

Het is om deze reden dat ik meen mij tegen de opvatting der Amsterdamsche Advocaten in deze, te moeten verklaren.

Amsterdam.

RICHARD.

Hervorming van het Notariaat.

NAAR AANLEIDING DER BERAADSLAGINGEN BIJ DE

JONGSTE STAATSBEGROOTING.

I.

Geen jaar gaat er voorbij of het notariaat geniet de eer, indien men ze zoo noemen mag, in de Kamers onzer afgevaardigden ter sprake te komen; ook thans weder, bij de onlangs gevoerde discussiën, omtrent de Staatsbegrooting, naar aanleiding van het feit, dat gelijktijdig drie notarissen voor den strafrechter te recht stonden als schuldig aan misbruik van vertrouwen.

Geen wonder, dat, zòò naar aanleiding van dat feit, als naar aanleiding van meerdere onheilen, die in den laatsten tijd door notarissen over hunne medeburgers waren uitgestort, èn de Hooge Regeering èn de vertegenwoordiging de oorzaak daarvan trachtten op te sporen en naar middelen uitzagen, die daaraan paal en perk moesten stellen.

En omtrent de oorzaken van de gepleegde misbruiken èn omtrent de middelen ter harer voorkoming voor het vervolg, was men het echter oneens.

Terwijl de Minister van Justitie meende, dat de oorzaak

gelegen was, in de personen, meende de Heer OLDENHUIS GRATAMA, dat ze gelegen was, in het stelsel, dat het notariaat beheerschte, in het monopolie.

Terwijl er eenerzijds op werd aangedrongen den notarissen te verbieden, hetzij als bankier, hetzij als makelaar, geldschieter of speculant, in welken vorm ook, zaken te doen, verlangde men anderzijds een beter toezicht, een toezicht, door middel van de kantonrechters en ontvangers der registratie.

[ocr errors]

"De notarissen" sprak de Heer DIJCKMEESTER hebben hun waren werkkring vergeten en zijn geworden van de ambtenaren, die zij gedurende eeuwen geweest zijn en die zij moeten wezen volgens de wet op het notariaat, kassiers en bankiers, en die toestand is aan het publiek zelf te wijten."

Naar aanleiding der beraadslagingen gingen er twee stemmen op, van warme beoefenaars van het vak.

De eerste was die van den Heer Mr. W. F. FRIJLINCK, die in No. 574 van het Weekblad voor Not. en Regie zich er in verheugt, dat men in de Tweede Kamer gewezen heeft op het eenige goede middel tot verbetering der instelling, de zuivering van het notariaat van zijne parisitische aanhangsels, doch gelijktijdig opmerkt, dat de ondervinding in Frankrijk heeft geleerd, dat dit niet gelukken zal, tenzij de ambtenaar door zijn ambt. en niet ter gelegenheid van de uitoefening daarvan, zich voldeend bestaan kan verschaffen, waartoe hij als middelen aanwijst, beperking van het gebruik der onderhandsche akte en daartegenover uitbreiding der bevoegdheid tot uitgifte van akten in originali, uitbreiding van het ambt van den notaris wat het voorbereiden der akten aangaat, zijne erkenning, ook

« EdellinenJatka »