31 MEI 1843 (S. 22), tot intrekk. en verv. van de eerste afd. v. d. 16en titel van het tweede boek B. W.; 9 JULI 1855 (S. 67), houd. uitz. op de artt. 523, 526 en 549 B. W., ten opzigte van vermiste pers. bij vermoedel. of bekende scheepsrampen; 7 APRIL 1869 (S. 56), houd. afschaffing der artt. 884 en 957 B. W.; 10 APRIL 1869 (S. 65), tot vaststelling van bep. betrekk. het begraven van lijken enz; 18 APRIL 1874 (S. 68), t. overbr. v. enkele bevoegdheden der arr.-rb. bij de kantonregters; 4 JULI 1874 (S. 91), t. wijzig. d. bep. v. h. B. W. over de bep. handligting; 8 JULI 1874 (S. 95), tot wijzig. der wett. bepal. omtr. het pandregt; 15 Nov. 1876 (S. 195), tot aanv. v. d. artt. 388, 389 en 414 B. W.; 5 JUNI 1878 (S. 89), tot aanv. v. art. 1240 B. W.; 24 JUNI 1879 (S. 132), tot wijz. der artt. 13, 14 en 22 B. W.; 26 APRIL 1884 (S. 93), houd. wijzig. in het B. W.; 27 APRIL 1884 (S. 96), tot regel. v. h. Staatstoez. op de krankzinnigen; 15 APRIL 1886 (S. 64), invoering van het W. v. Sr.; 31 DEC. 1887 (S. 265), tot wijz. v. best. wetten enz.; 18 JUNI 1892 (S. 146), tot aanv. v. d. artt. 980 en 988 B. W.; 12 DECEMBER 1892 (S. 268), op het Nederlanderschap en het ingez.; 20 JANUARI 1896 (S. 9), (wet ter invoering van de Faill.-wet); 6 FEBRUARI 1901 (S. 62), tot wijzig. en aanv. v. d. bepal. in het B. W. omtrent de vaderlijke macht enz.; MET OPNEMING VAN DE oorspronkelijke redactie der gewijzigde artikelen, met verwijzing naar de betrekkelijke wetsbepalingen en register, UITGEGEVEN DOOR MR. K. MEIJER WIERSMA, Substituut-Griffier bij de Arrondissements-Rechtbank te Winschoten. 1901. GRONINGEN. P. NOORDHOFF. + INHOUD. I. Titel. Van de zaken en derzelver onderscheiding. Opgenomen Wetten en Besluiten. Wet van 15 Mei 1829 (S. 28), houdende algemeene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk Wet van 25 Juli 1871 (S. 91), houdende regeling van de bevoegd- heid der consulaire ambtenaren tot het opmaken van burger- lijke akten en van de consulaire regtsmagt (gedeeltelijk). Wet van 23 April 1879 (S. 72) tot regeling der heffing van regten wegens de verrigtingen van den ambtenaar van den burger- lijken stand . Besluit van 26 Januarij 1822 (S. 1), betreffende de adelijke titels K. B. van 15 Mei 1863 (S. 60) houdende bepalingen betrekkelijk de alphabetische tafels op de akten van den Burgerlijken stand Besluit van 16 Juni 1830 (S. 26), regelende de uitvoering van art. 30 Wet van 26 Mei 1841 (S. 41), houdende nadere bepalingen nopens de consignatie van effecten aan toonder, welke aan minderjarigen of aan onder curatele gestelde personen toebehooren K. B. van 1 Febr. 1876 (S. 36) ter uitvoering van art. 1 der wet Wet van 22 December 1857 (S. 171), tot buiten-effect-stelling Wet van 25 December 1824 (S. 78) houd. invoering der wetten van 10 Jan. 1824 (S. 13 en 14) betr. het regt van opstal en het Wet van 12 April 1872 (S. 25) tot afkoopbaarstelling der tienden 173 Wet van 22 December 1828 (S. 84), houdende afschaffing der hernieuwing, om de tien jaren, van de inschrijvingen der |