DE REGTZAAL BEARBEID DOOR MR. J. B. Vos, ADVOCAAT TE LEEUWARDEN. ONDER TOEZIGT VAN MR. J. E. GOUDSMIT, ADVOCAAT TE LEIJDEN. Tweede Deel. BURGERLIJK WETBOEK. UTRECHT, L. E. BOSCH EN ZOON, 1 8 5 0. 592 BURGERLIJK WETBOEK. II. Art. 564 in verband met a. 126, no. 8, B. R. VONNIS van de Arr. Regtbank te Amsterdam van den 17 Maart 1840. Mivet niet de actie van den kooper tegen den verkooper, strekkende tot levering van een verkocht onroerend goed, beschouwd worden als eene aanspraak op het onroerend goed zelve te bevatten en mitsdien worden aangebragt voor den regter, binnen wiens regtsgebied hetzelve gelegen is? Ja. P. Neijzing, wonende te Monnikkendam, had J. Vreeling,' te Amsterdam woonachtig, gedagvaard voor de arr. rb. dier stad, ten einde zich te zien veroordeelen om aan den eischer te leveren een huis en erve, staande en gelegen te Monnikkendam, met vergoeding van de door denzelven wegens des gedaagdens wanpraestatie geledene schade. Tegen dezen eisch beweerde de gedaagde dat de rb. te Amsterdam onbevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Mr. M. H. Godefroi, voor den excipient optredende, begon met op den voorgrond te stellen dat de aard der regtsvordering, dienende om onroerende zaken te leveren en welke hier was ingesteld, duidelijk blijkt uit a. 564 no. 8 B. W., alwaar die regtsvordering tot de onroerende zaken gebragt wordt. In die bepaling wordt, per legis fictionem, degeen, die eene vordering heeft tot levering eener zaak, gecenseerd de zaak zelve te bezitten, en alzoo die vordering met de zaak zelve gelijk gesteld (vgl. L. 15 D. De Reg. Juris), maar daaruit volgt dan ook dat degeen, welke die actie instelt, welke zijne aanspraak op die actie doet gelden, ook tevens doet gelden zijne aanspraak op de zaak zelve. Dit wordt nog duidelijker wanBurg. Wetb. II. 1 |