Sivut kuvina
PDF
ePub

dat men de belasting zou ontgaan door bewaargeving te noemen hetgeen werkelijk leening was; want op eerstgenoemd contract was geen evenredig regt vorderbaar, omdat daarbij geen eigendomsovergang van geld plaats had. Om dat doel te bereiken zijn met een regt van 1 percent belast: Les reconnaissances, celles de dépôt de sommes chez des particuliers.

Om aan te toonen dat genoemd artikel hier niet van toepassing is, zegt de heer DE GELDER, dat daarmede bedoeld is de acte door den bewaarhebber opgemaakt met het doel, om den bewaargever een titel voor zijne overeenkomst te verschaffen, dat de uiterste wil geene overeenkomst constateert, en de regten van registratie, op overeenkomsten verschuldigd, nimmer op uiterste wilsbeschikkingen geheven kunnen worden.

De eerste vraag is dus: Is de acte opgemaakt met het doel om tot titel te strekken?

In het algemeen geloof ik, dat wanneer eene acte tot titel voor eene overeenkomst kan strekken, het er weinig op aan komt met welk doel zij is opgemaakt, althans wanneer dat doel niet is uitgedrukt. Zeker is het dat de bewaargever, op grond van artikel 43 der wet op het notarisambt, zich eene grosse van het testament kan doen uitreiken, en daarmede de afgifte der inbewaargegevene gelden van de erfgenamen vorderen.

Maar bovendien is er hier geen enkele reden denkbaar waarom iemand in een testament zou verklaren, gelden in bewaring te hebben, als het niet was om zijne erfgenamen tot de afgifte daarvan te verpligten en den bewaargever regt van vorderen toe te kennen. Mogt er bovendien nog een ander bewijs aan den bewaargever zijn uitgereikt, dit doet niets ter zake, het registratieregt XVIII Dl.

13

is schuldig op den eersten titel die de formaliteit ondergaat, en dat is in casu het testament.

In de tweede plaats wordt er gezegd dat de uiterste wil geene overeenkomst constateert.

Dit is waar, hij houdt evenmin eene overeenkomst van geldleening in als elke andere alleen door den schuldenaar onderteekende verklaring. Maar het bestaan der overeenkomst van geldleening behoeft voor de heffing der regten ook niet te blijken. Elke eenzijdige verklaring van geld schuldig te zijn, levert het bewijs op dat de schuldig erkende som van den crediteur in handen. van den debiteur is overgegaan, en dit is voldoende om een regt van 1 percent te heffen. Aangezien nu de bewaargeving in handen van particulieren voor de fiscale wet geacht wordt eene schuldbekentenis te zijn, zoo gelden daarvoor ook dezelfde regels.

J. G. EVERWIJN.

(Wordt vervolgd.)

DE VRIJWARING BIJ VERKOOP IN BETREKKING

TOT DE NOTARIELE PRAKTIJK.

Sommige notarissen sluiten elke vrijwaring hoegenaamd uit; anderen bepalen vrijwaring volgens de wet en bepalen tevens, zonder uitdrukkelijke uitsluiting, dat de kooper aanvaardt met alle erfdienstbaarheden, lasten en gebreken; weder anderen bepalen alleen vrijwaring voor uitwinning; nog anderen bepalen weer anders; doch gewoonlijk dezelfde notaris altijd hetzelfde. Ook treft men het aan misschien zoo zeldzaam niet, omdat een formulierboek daarin voorgaat dat dezelfde notaris, omtrent al of niet vrijwaring, in zijne akten van verkoop in het openbaar andere bepalingen heeft dan in zijne akten van verkoop uit de hand, en dat andere zit niet alleen in de lengte, maar wel degelijk ook in het wezen der zaak; bij verkoop in het openbaar wordt de vrijwaring dan òf geheel uitgesloten, òf vrij wat meer beperkt dan bij verkoop uit de hand 1).

1) Zie bijv. Mrs. MABÉ en DE VRIES, Handboek voor notarissen 1848, deel IV (Formulieren) bladz. 145 volg., tweede, derde en vierde Voorschrift, en bladz. 159 Art. 13; wordende bij al die verkoopen uit de hand bepaald „vrijwaring volgens de wet" met uitzondering alleen van vrijwaring voor lasten, vrij- en onvrijheden; en bij den verkoop in het openbaar de vrijwaring tot die voor uitwinning beperkt. Het is toch niet omdat de notaris bij verkoop in het openbaar door den verkooper, bij verkoop uit de hand door den kooper wordt gekozen, dat bij verkoop in het openbaar de belangen van den verkooper, bij verkoop uit de hand die van den kooper zoo veel meer worden behartigd? De notaris zou zijn onzijdig standpunt verliezen.

Uit dat altijd gebruiken van dezelfde bepalingen in al de akten, en vooral daaruit dat de een altijd DIT, en de ander altijd DAT heeft, leid ik af dat men in den regel de vrijwaring beschouwt juister moest ik misschien zeggen: behandelt als te behooren tot den vorm der akte, en dat men het zoo en niet anders en altijd hetzelfde doet, omdat men het zoo gevonden heeft bij een voorganger of in een formulierboek.

[ocr errors]

En toch is de vrijwaring heel wat anders dan vorm, en wel een zeer voornaam deel van de overeenkomst van verkoop en koop, eene verpligting van den verkooper jegens den kooper van het uiterste belang en van ver uitziende strekking, wettelijk en uitvoerig geregeld en van regtswege zullende gelden zoo lang partijen niet, bij bijzondere overeenkomsten, te kennen geven daarvan te willen afwijken.

De vrijwaring waartoe, volgens art. 1527 en 1528, de verkooper ook zelfs zonder dat daaromtrent eenig beding bij den verkoop gemaakt werd

[ocr errors]

kooper gehouden is, heeft twee strekkingen:

jegens den

1o. het rustig en vreedzaam bezit van de verkochte

zaak;

2o. de verborgene gebreken dier zaak, of de zoodanige die aanleiding geven tot vernietiging van den koop;

twee uitdrukkingen die geen van beide op zich zelve geschikt zijn om juist en volledig de zaak, die men wil, uit te drukken. Beschouwen wij ze ieder afzon

derlijk:

10. het rustig en vreedzaam bezit van de verkochte zaak. De Code zegt,,la possession paisible" en zeker zou ook bij ons één van beide woorden voldoende zijn ge

weest, daar rustig en vreedzaam geheel hetzelfde denkbeeld moeten uitdrukken, een bezit, waarin men niet wordt gestoord. Waarin die stoornis nu kan bestaan, ligt niet in die woorden opgesloten, doch volgt uit de verdere bepalingen van de wct.

De verkooper is van regtswege verpligt den kooper te waarborgen voor de uitwinning, welke deze op het geheel verkochte goed, of op een gedeelte daarvan, komt te lijden, of wegens de lasten, welke men beweert op dat goed te hebben en die bij het aangaan van den koop niet opgegeven zijn 1).

Alzoo stoornis heeft plaats:

ten eerste, wanneer de kooper het gekochte, geheel of gedeeltelijk moet afgeven aan een ander, die bewijst daarvan eigenaar te zijn (uitwinning) 2);

ten tweede, wanneer blijkt dat anderen op het gekochte lasten hebben en die lasten bij den koop niet zijn opgegeven 3).

Maar wat zijn nu lasten, die anderen op het gekochte hebben?

TOULLIER 4) sprekende van de charges waarvoor de verkooper moet vrijwaren, behandelt bijv. Usufruit, Servitude, Substitution, Droit de reméré, Usage.

PAILLET 5) zegt,,ce ne sont pas seulement les ser

1) Art. 1528 B. W.

2) Verg. Mr. G. DIEPHUIS, Het Ned. Burg. Regt 1851, deel VII § 179. Met hetgeen die schrijver daar zegt van het geval, dat de kooper opvolgt aan hem die beter regt had, vereenig ik mij geheel, en wil daarom de uitdrukking een ander" niet te eng opgevat hebben.

XV

3) Mr. DIEPHUIS 1. 1. § 178.

TOULLIER, Le droit civil français terminé par Duranton, 1833 vol. 248 et 261.

5) MANUEL de droit français, Art. 1638 C.

« EdellinenJatka »