Sivut kuvina
PDF
ePub

B. komen, de wettelijke vrijwaring slechts gedeeltelijk willen uitsluiten?

Men zal het, geloof ik, wel met mij eens zijn dat negen en negentig van de honderd belanghebbenden de akte, na voorlezing, zullen teekenen, evenzeer wanneer daarin elke vrijwaring hoegenaamd wordt, uitgesloten, als wanneer daarin gezegd wordt dat de verkooper den kooper zal vrijwaren volgens de wet. De reden daarvan is dat de vrijwaring, in den regel, gaat boven het begrip van de belanghebbenden, minder omdat de zaak zoo moeijelijk te begrijpen, als wel omdat zij niet genoeg bekend is. En de vloed van bewoordingen niet zelden overtollig of met elkander in strijd waarin de al of niet vrijwaring, vooral bij openbare verkoopingen, dikwijls wordt uitgedrukt, is dan ook niet geschikt om de zaak populair te maken. Wanneer men bijv. eene bepaling als deze hoort voorlezen: „,de perceelen worden ,,verkocht vrij van hypotheken, doch met al derzelver ,,tegenwoordige lichten, luchten, eigen en gemeene mu,,ren, goten, waterloopen en hozingdroppen, scheringen ,,en schuttingen, sloten, wateringen en waterleidingen, ,,dijken, dammen, uitwegen, uit- en overpaden, en in ,,het algemeen met al derzelver erfdienstbaarheden, vrij,,en onvrijheden, zoo hebbende als lijdende, bekende en ,,onbekende, zigtbare en onzigtbare; en voorts al de ,,perceelen voetstoots, zonder dat de uitdrukking der ,maat aan de verkoopers eenig regt geeft, om wegens ,,overmaat, in eenig geval, eenige vermeerdering van prijs ,,te vorderen, noch aan de koopers, om wegens onder,,maat, eenige vermindering van prijs te eischen, hoeveel ,,die over- of ondermaat ook zoude mogen bedragen, ,,wordende die perceelen, mitsdien verkocht, zoodanig

[ocr errors]

,,en in dier voege, als zij zich op den verkoopdag be,,vinden, met al hetgeen daaraan, tot een blijvend ge„bruik, aard-, muur- en nagelvast is, zonder dat echter ,,daaronder begrepen zijn eenige meubelen, ofschoon ,,dezelve aard- of nagelvast mogten zijn; en voorts zoo,,danig als die perceelen bemuurd, beheind of omrasterd „zijn, en derzelver belendingen zijn gelegen, ofschoon ,,een of ander perceel, door overeenkomsten met buren ,,of belendenen, grooter of kleiner mogt zijn, dan op,,gegeven is, of in de bewijzen van eigendom, of in ,,de billetten van deze verkooping staat uitgedrukt, ver,,klarende de verkoopers, dat zij deswege niet willen „gehouden zijn, noch ten aanzien van eenige reparatiën ,,aan gebouwen, heiningen of rasterwerk, noch wegens ,,het toemaken of greppelen der slooten, noch ook aan,,sprakelijk voor eenige misstellingen of fouten, welke ,,in de gedrukte billetten of andere aankondigingen, of ,,in deze memorie van lasten mogten gevonden worden, ,,noch ook voor eenige vrijwaring, anders dan die van „uitwinning willen gehouden zijn; als wordende de koo,,pers door het aanstaan van den koop beschouwd, on,,herroepelijk afstand te hebben gedaan van alle actie, ,,die hun anders tegen de verkoopers zoude mogen toe„komen, hetzij ten aanzien van de hoegrootheid van ,,den grond, krachtens de artikels 1520, 1521, 1522 ,,en 1523; hetzij met opzigt van onzigtbare en onbe,,kende gebreken, welke het goed mogt hebben, krach,,tens het tweede gedeelte van artikel 1540, 1542 en ,,1543 van het Burgerlijk Wetboek" 1) dan is die be

1) Zie Mrs. MABÉ en DE VRIES, 1. 1. deel IV (Formulieren) pag. 159, Art. 13. Uit dat Art. 13 blijkt tevens dat de veelheid van bewoor

paling zeker, voor zooveel zij de vrijwaring betreft, niet geschikt om de belanghebbenden dadelijk te doen begrijpen, waar dat alles nu juist op neerkomt, veeleer zal die er toe leiden om op een dwaalspoor te brengen of de aandacht van de zaak geheel af te leiden.

Om iedere partij eerst op de hoogte te brengen wat vrijwaring eigenlijk is, en hoever zij zich van regtswege uitstrekt, om de bedoeling van partij goed te vatten, zou nog al lastig en tijdroovend zijn; doch beantwoordende aan het onbepaalde vertrouwen, dat men, op het punt van regt, in den notaris stelt is het toch ook niet, wanneer partijen met geen enkel woord over vrijwaring spreken, en de notaris, omdat hij het altijd zoo gewoon is, in zijne akte bijv. schrijft, en door partijen laat teekenen, dat de verkooper tot geene vrijwaring hoegenaamd gehouden zal zijn. Zou werkelijk iemand kooper willen. zijn, indien hij den zin van die uitsluiting kende?

dingen gewoonlijk de duidelijkheid niet bevordert. Ofschoon toch de Schrijvers het met mij eens zijn, blijkens hetgeen zij leeren in deel III bladz. 107, dat de verkooper niet alleen moet vrijwaren voor uitwinning, maar ook voor de lasten, die een ander op het goed heeft, en niet bij den koop zijn opgegeven, zoo wordt in het Formulier niet uitdrukkelijk van uitsluiting van vrijwaring voor lasten gesproken, en is het zeer twijfelachtig, of de woorden, dat de verkooper voor geene andere vrijwaring dan die voor uitwinning gehouden wil zijn, ook de lasten omvatten, wat niet ondui delijk zou zijn geweest, indien de Schrijvers op die woorden nog niet weer hadden laten volgen,,uitdrukkelijken afstand van de actie wegens over- of ondermaat en van de vrijwaring voor gebreken.

Waarom worden de bepalingen betreffende al of niet vrijwaring zooveel uitvoeriger beschreven bij openbaren verkoop? Onkundigen moeten ligt op het denkbeeld komen dat hunne belangen beter behartigd worden naarmate zij meer betalen. En juist die uitvoerigheid ontaardt zoo dikwijls in overtolligheid, en overtolligheid maakt gewoonlijk onduidelijk en ten gevolge van dien, slechter.

Wat zou men meenen, indien bij eene veiling, na het voorlezen der voorwaarden, eens iemand opstond en deze vraag deed heb ik het goed begrepen, dat wanneer later blijkt dat een ander eigenaar van het goed was, dat ik dan het goed moet afgeven en dat ik dan tevens zal kwijt zijn al de kosten van den koop en van het proces tot uitwinning en waarschijnlijk veel meer nog? of dat ik, wanneer later blijkt dat een ander het vruchtgebruik van dat goed heeft, maar stil daarin moet be. rusten, zonder eenig regt op schadeloosstelling? en de notaris daarop moest antwoorden:,,zoo is het", dan iemand een bod doen?

zou

Al bepaalt de wet dat de verkooper, niettegenstaande de geheele uitsluiting van vrijwaring, aansprakelijk blijft voor hetgeen uit zijne eigene daad voortspruit 1), zal niet het gewone geval zijn dat de oorzaak reeds vroeger bestond, en zal niet de tegenwoordige eigenaar, die ontdekt dat zijn goed met een grooten last is bezwaard, slechts hebben te gaan bij een notaris, dien hij met eenige opmerkzaamheid kan weten dat altijd gewoon is alle vrijwaring hoegenaamd, of alle vrijwaring behalve die voor uitwinning, uit te sluiten om, zonder iets te behoeven te zeggen, al het nadeel dat hem treffen zou, op een niets kwaads vermoedenden kooper over te brengen?

Is bij het beding van uitsluiting van elke vrijwaring hoegenaamd, de verkooper, in geval van uitwinning, nog verpligt den koopprijs terug te geven; bij het zich opdoen van lasten, hoe zwaar ook, en al hebbe de verkooper daarvan kennis gedragen, als zij maar niet voortspruiten

1) Art. 1530 B. W.

uit eene eigene daad des verkoopers, is geene schadeloosstelling hoegenaamd verschuldigd.

Zoowel de uitsluiting van elke vrijwaring hoegenaamd, als de beperking van vrijwaring tot die voor uitwinning is zeer gevaarlijk en mag maar niet aangenomen worden in de bedoeling van de partijen te hebben gelegen, wanneer deze het niet uitdrukkelijk hebben te kennen gegeven.

Zal dan de notaris, wanneer de partijen met hem daarover niet hebben gesproken, niets hoegenaamd van de vrijwaring in zijne akte moeten opnemen en alles aan de wet overlaten! Ook dat zou niet goed zijn. Is het daar ter plaatse gebruikelijk, 1) en mag het gerekend worden klaarblijkelijk in de bedoeling van de partijen te hebben gelegen om van de wet af te wijken, dan zal het ook in het belang van beide partijen zijn, dat het in de akte worde beschreven, en is de gebruikelijke afwijking van de wet gering, dan zal het ook zelfs niet noodig zijn daarover vóór het gereed maken der akte met partijen te spreken, mits men de zaak in de akte dan maar zoo kort mogelijk en zóó helder uitdrukke, dat de aandacht van de partijen daarop noodwendig gevestigd moet worden en dat zij alzoo geacht mogen worden werkelijk begrepen en bedoeld te hebben, wat zij met hunne handteekening bekrachtigden.

Liefst plaatse men al wat de vrijwaring betreft - bij verkoop in het openbaar evenzeer beknopt als bij verkoop uit de hand vlak bij elkander, en bij verkoop uit de hand, na de verklaring van verkoop en koop en de

1) Art. 1383 B. W. Bij de gewoonte van den eenen notaris om het altijd zóó, en van den anderen om het altijd zóó te doen, zal omtrent het bestendig gebruikelijke nog al eens twijfel kunnen bestaan.

« EdellinenJatka »