Sivut kuvina
PDF
ePub

§3. De bepaling in een testament, dat de nalatenschap eens erflaters moet vereenigd worden en blijven tot een kapitaal, uit welks renten alleen zekere uitkeeringen zullen geschieden, is in haar geheel als niet strijdig met art. 931 B. W. te beschouwen, en moet hoogstens alleen het daarin liggend verbod om het kapitaal mede tot bedoelde uitkeeringen te bezigen, voor niet geschreven worden gehouden.

Eene stichting, bij testament opgerigt, kan uit dat testament geen voordeel genieten.

Voor de bestaanbaarheid der testamentaire bepaling is noodig, dat daaruit den regter blijkt, welke bepaalde pia causa de testateur wilde creëren en tot zijnen erfgenaam benoemen.

De instelling van eene pia causa, ten behoeve van eene geheele onbestemde, niet herkenbare cathegorie van personen, is onbestaanbaar.

Bij arbitrale uitspraak, dd. 's Gravenhage, 28 December 1865, is door Mrs. F. C. DONKER CURTIUS, A. PHILIPS en A. M. VAN STIPRIAAN LUïSCIUS, in zake Jhr. P. A. J. H. BOREEL DE MAUREGNAULT c. s., te Zutphen, eischers, contra Mr. G. M. VAN DER LINDEN, te's Gravenhage, verweerder, de navolgende beslissing, aangaande de instelling van een fonds bij testament, gewezen : Wij scheidsmannen enz.,

Ten aanzien der feiten:

Overwegende, dat tusschen partijen in confesso is, dat jonkvrouwe E. W. VAN RAPPARD op den 5 Oct. 1858 te Delft zonder achterlating van bloedverwanten in de regte lijn en ongehuwd overleden is, en door haren

dood heeft bekrachtigd het olograaph testament, door haar den 26 Junij 1856 bij den destijds te Delft residerenden notaris J. VERNÉE, blijkens daarvan door dien notaris opgemaakte behoorlijke acte van bewaargeving, in bewaring gesteld;

O., dat bij dat testament, waarvan, benevens van bedoelde acte van bewaargeving, een door voormelden notaris afgegeven afschrift ten processe is overgelegd, de testatrice, na herroeping van alle vroeger gemaakte uiterste wilsbeschikkingen en na vermaking van eenige legaten, heeft beschikt woordelijk als volgt: „Hetgeen, na aftrek van alle legaten, successieregten, onkosten, schulden enz., uit mijnen boedel zal overblijven, wordt verdeeld in twee gelijke deelen. Ik stel en institueer tot mijnen erfgenaam voor de helft van hetgeen, na de uitkeering der legaten en verdere betalingen, zuiver zal overblijven uit mijnen boedel, doch alleen in het vruchtgebruik, den heer P. ACHTTIENHOVEN. De wijze van belegging van dat alzoo in vruchtgebruik genoten wordende kapitaal geschiedt door vruchtgebruiker en executeur of executeurs met gemeen overleg. De tweede helft van hetgeen, na de uitkeering der legaten en verdere betalingen, uit mijnen boedel zuiver zal overblijven, wordt een fonds, genaamd Jonkvrouwe van Rappard-fonds, dat zal strekken: a. tot het geven van ondersteuning aan zoodanige huisvrienden des geloofs, als in benarde omstandigheden zullen wezen en door heimelijken onderstand van ondergang gered en in bescheiden stand kunnen behouden worden; b. om, ter aanvanging eener zaak, eenig middel te verschaffen aan hen, die, zonder dat, haar niet zouden kunnen aanvangen. Na het eindigen van het vruchtgebruik, of,

indien dit, door het vóóroverlijden van den heer P. ACHTTIENHOVEN, niet mogt zijn aangevangen, vervalt het kapitaal, na aftrek van f 1500, ten voordeele der Waalsche diaconie te Delft, aan het hierboven vermelde Jonkvrouwe van Rappard-fonds. Na jaar en dag, zoo al niet vroeger de loop van zaken zulks medebrengt, houden de functiën der executeurs op en wordt de execu. tele door de administratie vervangen. De administrateur zal beheeren en besturen het bovengenoemde fonds. Ter vinding van diegenen, aan welken dit fonds is besproken, en welke boven onder a en b zijn aangeduid, zal de administrateur zijn bijgestaan door eenen predikant. Niet meer dan de jaarlijksche renten zullen tot bovengenoemde doeleinden mogen worden besteed. Tot administrateur stel ik aan Mr. G. M. VAN DER Linden; als de bedoelde predikant, die der Waalsche gemeente te Delft. De administrateur zal genieten als belooning het bij de wet bepaalde loon. Eene som, gelijk aan het bedrag van het adminietratieloon, wordt aan den predikant verstrekt. Administrateur en predikant hebben ieder de bevoegdheid om, ter zake van overlijden, iemand voor zich aan te wijzen, die hen zal vervangen en opvolgen."

O., dat voorts tusschen partijen in confesso is, dat voormeld aan den heer P. ACHTTIENHOVEN, onder den min juisten titel van erfgenaam, besproken legaat van vruchtgebruik van de helft der nalatenschap geen gevolg heeft gehad, wegens renuntiatie van dien legataris, en dat de verweerder de geheele nalatenschap, waaruit de overige legaten en wat verder te betalen viel, zijn voldaan, na overlijden der testatrice, onder zich heeft heeft genomen en sedert behouden;

O., dat tusschen de eischers, bewerende te zijn, wat ook door den verweerder niet is betwist, de éénige naaste bloedverwanten van moederszijde der testatrice, en den verweerder geschil is ontstaan over de vraag, of de verweerder gehouden is aan de eischers, in hunne hoedanigheid van erfgenamen ab intestato in de moederlijke lijn van voornoemde jonkvrouwe E. W. Van RAPPARD, uit te keeren de helft der zuivere nalatenschap dezer testatrice, op grond van der eischers beweren, dat de hiervoren woordelijk afgeschreven testamentaire beschikking, volgens het Nederlandsch Burgerlijk Wetboek, zoude zijn nietig en van onwaarde, immers dat die als niet geschreven zoude moeten worden beschouwd;

O., dat partijen, dit geschil bij het in het hoofd dezer aangehaalde compromis aan onze beslissing hebbende onderworpen, te kennen gegeven hebben, dat tusschen haar is overeengekomen:

1o. dat, ingeval de uitspraak van scheidslieden den verweerder gehouden verklaart tot afgifte van de helft der zuivere nalatenschap van jonkvrouwe E. W. VAN RAPPARD, dan door hem zal worden uitgekeerd eene som van f 12,000, waarop, na inzage en onderzoek door partijen, het bedrag der bij het compromis bedoelde zuivere helft, nu voor alsdan, wordt vastgesteld;

2o. dat deze som van ƒ 12,000, aangenomen bij een prijs van 63 pCt. voor de 21/2 pCt. werkelijke schuld, vermeerderen of verminderen zal, naar gelang de prijs der 21/2 pCt. werkelijke schuld van gezegde 63 pCt. zal verschillen;

3o. dat, bij uitkeering dier som en door de enkele quitantie daarvoor, de verweerder zal geacht worden in al de regten der eischers op de nalatenschap te zijn

getreden en van hen hun erfregt te hebben gekocht, en daarmede door hen te zijn verlijd; terwijl, als de uitspraak der scheidslieden den verweerder onverpligt verklaart om de bovengenoemde som aan de eischers uit te keeren, daarmede alle geschillen over de bovengemelde nalatenschap tusschen de eischers en den verweerder zullen zijn beëindigd, en de wettigheid der aangevallen beschikking en de daaraan door den verweerder ontleende hoedanigheid daardoor wordt geacht te zijn erkend ;

4o. dat de eischers, als bewerende te zijn éénige en naaste erfgenamen in de moederlijke lijn van de bij het compromis genoemde freule VAN RAPPARD, den verweerder, bij uitkeering, deze hunne hoedanigheid guaranderen, en solidair zich en hunne regtverkrijgenden verbinden om den verweerder te dier zake te vrijwaren tegen alle actie of reclame van anderen, die uit hoofde der moederlijke lijn eenig regt op de bewuste nalatenschap mogten beweren;

O., dat wijders voorschreven geschil door partijen schriftelijk is geïnstrueerd bij conclusiën van eisch en antwoord, en daarna ten onzen overstaan is bepleit;

O., dat van wege de eischers is geconcludeerd, dat, bij vonnis van ons arbiters, regt doende in het eerste en hoogste ressort :

I. zal worden verklaard, dat de hierboven woordelijk overgeschreven testamentaire beschikking van jonkvrouwe E. W. VAN RAPPARD, voorkomende in haar olographisch testament, onderteekend: „Delft, den 26 Junij 1856", op denzelfden dag bij den notaris J. VERNÉE, te Delft, gedeponeerd en behoorlijk geregistreerd, is nietig en van onwaarde, immers dat zij als niet geschreven moet worden beschouwd;

XVIII DI.

6

« EdellinenJatka »